Orde van het Sterrenkruis

Het kleinood
Het kleinood
Kleinood aan strik.
Kleinood aan strik.

De Orde van het Sterrenkruis (Duits: Sternkreuzorden of Hochadeliger Frauenzimmer-Sternkreuzorden) is een Oostenrijkse damesorde die op 18 september 1668 door keizerin-weduwe Eleonore, derde echtgenote van keizer Ferdinand III, werd gesticht. De orde herinnert aan een vernietigende brand in de Weense Hofburg. Het appartement van de keizerin-weduwe vloog op 2 februari 1668 's nachts in brand en zij kon zich ternauwernood redden. Achter haar stortte het appartement ineen. Zes dagen na de brand werd een kruis waarop relikwieën waren aangebracht, waaronder een "splinter van het kruis waaraan Jezus was gestorven", ongeschonden in de as teruggevonden. De Habsburgers hielden dit voor een wonder en besloten een Orde in te stellen die aan dit mirakel herinnert.

Er werd een processie gehouden en de prins-aartsbisschop van Wenen maakte een proces-verbaal van het "wonder" op. Paus Clemens IX publiceerde in zijn bul "Redemtoris et Domini nostri" de erkenning door de Heilige Stoel en de bijzondere privileges van de Orde. Op 18 september 1668 verklaarde de keizerin-weduwe de "Hoge Beschermvrouwe" van de Orde te zijn.

Bij de oprichting heette de Orde "Versammlung der hochadelichen Frauen unter dem Titel des Sternkreuzes" en werden de dames "Kreuzträgerinnen" of "Frauen vom Sternkreuz" genoemd. Later kwam de naam "Sternkreuz-Ordens-Frau" of "Sternkreuz-Ordens-Dame" in zwang.

De orde moet een deugdzaam leven, aandacht voor het heilige kruis en liefdadigheid bevorderen en laat alleen katholieke dames uit oude adelsgeslachten toe. De orde werd gedragen wanneer de Hoge Beschermvrouwe het kruis zelf ook droeg, in de kerk tijdens de mis, maar dan moeten er ten minste twee dames aanwezig zijn. Een dame die het kleinood van de Orde van het Sterrenkruis droeg mocht volgens de statuten niet dansen.

Het aantal dames in niet door de statuten vastgelegd. Tot 1918 moesten de aspirant-leden acht adellijke overgrootouders van de vader en ook van de moeder aantonen. Getrouwde dames moesten ook aantonen dat alle 16 betovergrootouders van de echtgenoot van adel waren. Vier generaties lang mocht dus geen enkele niet tot de adelstand behorende voorouder kunnen worden aangewezen.

Een Oostenrijkse aartshertogin was steeds voor het leven de "Hoogste Beschermvrouwe van de Orde" en zij benoemde de twee assisterende dames en de dames van het Sterrekruis. De assisterende dames zijn behulpzaam bij de verleningen van de Orde en de plechtigheden.

Er zijn vier dagen waarop de Orde bijeen komt

  • De derde mei. De dag waarop het zogenaamde kruis van Jezus weer werd teruggevonden in Jeruzalem
  • De veertiende september.
  • Het feest van Karfreitag
  • Een requiemmis voor de stichtster en alle gestorven Sterrenkkruisdames op 6 februari.

De "Hoogste Beschermvrouwe" verleent de ordetekens die tijdens een mis op het altaar lagen en gezegend zijn zittend aan de voor haar nederknielende Dames. De Orde wordt beheerd door een schatmeester, een kanselier en een secretaris.


Developed by StudentB